Toen Sri Ramakrishna (18 februari 1836 – Calcutta, 16 augustus 1886), sprak mensen aan die ergens een toespraak of een lezing gingen houden over God! ‘Meneer, u praat over God maar heeft u deze dan gezien, gerealiseerd?’ Als de reactie ‘nee’ was, dan vroeg Sri Ramakrishna: ‘Waarom houdt u er dan een lezing over?’
Hij vond dat deze sprekers meer kwaad dan goed deden, met hun zogenaamde God kennis.
Ik was eens getuigen van een gesprek tussen Alexander Smit en iemand die net een lezing/bijeenkomst had gegeven in het voormalig spirituele centrum de Kosmos, te Amsterdam. We stonden daar in de gang nog met zijn drieën. Ik hoorde Alexander toen zeggen, waarschuwen: ‘Er zijn mensen die je buiten of op willen wachten en in elkaar willen slaan: omdat je van jezelf beweert verlicht te zijn.’…
Ook Alexander zei over zoekers die Advaita-boeken lazen. Dat ze dat maar beter niet konden doen, zonder een verlicht leraar. Want deze boeken vormden dan enkel een geestelijk gevaar voor hun op! Want hun ego zou deze informatie, zogenaamde kennis, enkel gebruiken er sterker van te worden!…
Ook Christus bekritiseerde priesters en schriftgeleerden betreffende hun zogenaamde kennis van de Heer, God.
‘Waarom ziet u wel de splinter in het oog van uw broeder, maar merkt u de balk in uw eigen oog niet op?
Of, hoe zult u tegen uw broeder zeggen: Laat toe dat ik de splinter uit uw oog haal; en zie, er is een balk in uw eigen oog?
Huichelaar, haal eerst de balk uit uw oog en dan zult u goed kunnen zien om de splinter uit het oog van uw broeder te halen.’ – Nieuwe Testament, Mattheus 7:3-5.
(Foto: WikipediA – Ramakrishna.)